Nog meer nazegoefeningen!
Zeg de woorden met de 'u' van bus na.
Let op: de 'u' is een korte klank, dus hou je mond slap en je lippen een beetje rond.
1. zucht
2. jurk
3. munt
4. vlug
5. lukt
6. mug
7. geluk
8. brug
9. rug
10. bus
Zeg de woorden met 'uu' van muur na.
Let op: de 'uu' is een actieve klank. Maak je lippen rond en denk aan het tunneltje van je tong!
1. muur
2. menu
3. nu
4. ruzie
5. buren
6. huur
7. zuur
8. duur
9. vuur
10. stuur
Zeg de zinnen na. In elke zin zit een 'u' en een 'uu'.
- We zullen ‘n kamer huren.
- Zet het volume vlug harder!
- Wat staat er nu op het menu?
- Dat kun je niet kopen in de supermarkt.
- Vind jij de bus ook zo duur?
- Die mug zit op de muur.