Spreekoefeningen met u en uu

Geef een tegenstelling met de uu van muur.

Voorbeeld:
goedkoop – duur
trekken - duwen

  1. kopen -
  2. straks -
  3. glad -
  4. water -
  5. zon -
  6. zoet -

De antwoorden staan onder de muur.



Antwoorden: Luister ook naar het audiofragment sprek-u-tegen-antw.mp3.

  1. kopen - huren
  2. straks - nu
  3. glad - ruw
  4. water - vuur
  5. zon - schaduw
  6. zoet - zuur

Geef antwoord. Gebruik de woorden uit de vraag.

  1. Huur je een huis?
  2. Heb je leuke buren?
  3. Vind je Nederland duur?
  4. Wat hangt er aan jouw muur?
  5. Hou je van muziek?
  6. Ga je vaak naar de supermarkt?

Geef een reactie...

met een uu
Vergelijk je buren met de buren die je vroeger had. Welke buren vind je leuker? Die van vroeger of die van nu?
Gebruik de woorden: nu, buren

met een u

Je bent met een vriend op weg naar het station. Je vriend vraagt of jullie de trein zullen halen.
Dat kan wel, als de bus snel komt.
Geef antwoord en gebruik de woorden: de bus, vlug, lukken

Voltooi en ga verder